GELD GESTOHLEN - vertaling in Nederlands

geld gestolen
geld stehlen
geld klauen
geld stehlt
geldstehlende
beklaust mich
geld gejat
geld stal
geld gestohlen
geld geklaut hat
geld nahmst
geld stahlst
geld zu unterschlagen
geld gepakt
geld nehmen
geld holen
mit dem geld erwischen
bestolen
bestehlen
ausrauben
beklauen
berauben
abzocken
abzuzocken
geld ingepikt
geld afgepakt
geld nehmen
geld afgenomen
geld nehmen
geld wegnehmen

Voorbeelden van het gebruik van Geld gestohlen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Natürlich hat er ihr Geld gestohlen.
Natuurlijk heeft hij haar geld gestolen.
Deine Schwester hat Geld gestohlen.
Je zus heeft geld gestolen.
Jemand hat ihr Geld gestohlen.
Iemand heeft hun geld gestolen.
Wir haben das Geld gestohlen.
Wij hebben het geld gestolen.
Sie haben mein Geld gestohlen.
Je hebt m'n geld gestolen.
Sie haben Geld gestohlen.
U had geld gestolen.
Du hast mein Geld gestohlen.
Jij hebt mijn geld gestolen.
Ich habe das Geld gestohlen.
Ik… heb geld gestolen.
Die CIA hat mein Geld gestohlen.
De CIA heeft mijn geld gestolen.
Sie haben Geld gestohlen und es ausgegeben.
U stal geld en u hebt het uitgegeven.
Sie haben Geld gestohlen und es ausgegeben. Dafür gehen Sie ins Gefängnis.
U stal geld en u hebt het uitgegeven, dus gaat u naar de gevangenis.
Liebe Leute, ich habe das Geld gestohlen und bin aus dem Fenster gesprungen.
Beste allemaal, Ik heb het geld gestolen en sprong uit het raam.
Horton Cole hat kein Geld gestohlen, nur Pillen.
Cole heeft trouwens geen geld gestolen. Alleen wat pillen.
Hat er viel Geld gestohlen?
Heeft hij veel geld gepakt?
Dass du Geld gestohlen hast.
Je geld aan het verspillen was.
Julio Espinosa hat mein Geld gestohlen und ist auf und davon.
JuIio heeft m'n spaargeId gestoIen en is ervandoor.
Es war Johan, der das Geld gestohlen hat.
Johan heeft het geld gestolen.
Ich hab dir Geld gestohlen. Mom?
Mam, ik heb geld gestolen uit je portemonnee?
Sie haben ihm Geld gestohlen. Aber.
Je hebt het wel losgelaten. Maar.
Vielleicht beschuldigten Sie sie auch, das Geld gestohlen zu haben.
Het geld te stelen. Misschien heb je zelfs, haar beschuldigd.
Uitslagen: 203, Tijd: 0.0735

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands