REGELN - vertaling in Nederlands

• regel
• oplossen
• doen
• afhandelen
• regelgeving
• te regelen
• regels
• voorschriften
• spelregels
• regeltjes
• regelen

Voorbeelden van het gebruik van Regeln in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wir mussen uns an ihre regeln halten.
We moeten ons aan hun regels houden.

Sorry, das muss ich regeln.
Sorry, ik moet dit afhandelen.

Also… Ich muss das regeln.
Dus ik moet dit oplossen.

Regeln für den Handel.
Voorschriften voor de handel;

Die Regeln sind einfach.
De spelregels zijn eenvoudig.

Eine bessere Politik, bessere Regeln und bessere Ergebnisse.
Beter beleid, betere regelgeving en betere resultaten.

Ich werde das mit Jax regeln.
Ik regel Jax wel, zorg jij dat je clean wordt.

Wir wollen die Sache nur ohne weitere Peinlichkeiten für die Familie regeln.
We proberen dit gewoon te regelen zonder de familie te beschamen.

Ich kann die Sache allein regeln, oder wir arbeiten zusammen.
Ik kan dit alleen doen of we kunnen samenwerken.

Abschnitt 1- zuständige behörden und allgemeine regeln.
Afdeling 1- Bevoegde autoriteiten en algemene regels.

Lass mich das regeln, Zeke.
Laat mij dit afhandelen, Zeke.

Bitte. Ich kann das mit Marco regeln.
Alsjeblieft. Ik kan het oplossen met Marco.

Regeln für die önologischen Verfahren
Voorschriften inzake oenologische procédés

Ich kenne die Regeln nicht, Judith.
Ik ken de spelregels niet, Judith.

Anwendung von Regeln der Gemeinschaft vor dem Beitritt.
Toepassing van de communautaire regelgeving vóór de toetreding.

Regeln Sie das mit den Polizisten.
Regel dat met de gendarmerie.

Du sollst meine Probleme regeln, nicht Bürgermeister spielen.
Jij hoort mijn problemen te regelen, niet voor burgemeester te spelen.

Also weniger regeln.
Dus, minder regels.

Und nichts, was wir nicht regeln könnten.
En niets dat wij niet kunnen doen.

Ich werde alles regeln.
Ik zal alles afhandelen.