SONNER - vertaling in Nederlands

• klinken
• bellen
• rinkelen
• overgaan
• geluid
• ring
• de bel
• luiden
• belt
• in te luiden
• het klinkt
• slaan

Voorbeelden van het gebruik van Sonner in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Laisse-le sonner.
Laat maar overgaan.

Comment peut-il sonner?
Hoe komt 't dat 't belt?

Laissez sonner trois fois.
Laat 'm drie keer overgaan.

Avez-vous entendu un téléphone sonner?
Hebt u de telefoon horen overgaan?

J'entends le téléphone sonner quelque part.
Ik hoor ergens een telefoon overgaan.

Vous n'avez probablement pas entendu sonner.
U hebt de bel kennelijk niet gehoord.

Tu ne m'as pas entendue sonner?
Heb je de bel niet gehoord?

Ensuite, sonner à la porte et aller jusqu'à la 5'th parole.
Vervolgens op de bel en ga tot aan de 5'th verdieping.

Fais le encore sonner, David.
Bel nog een keer, David.

Ça va sonner.
De bel gaat zo.

Je n'ai pas entendu sonner.
Ik heb de bel niet gehoord.

Je ne t'ai pas entendu sonner.
Ik heb de bel niet gehoord.

Laissez la liberté sonner.
Laat de vrijheid luiden.

Et je vais faire sonner la tienne.
En ik ga de jouwe luiden.

Si j'avais sonner, elle serait encore en vie.
Als ik bij haar zou hebben aangebeld, zou ze misschien in leven zijn.

Et sonner mes carillons?
En luid mijn klokkenspel?

Laisse sonner deux fois et raccroche.
Laat de telefoon twee keer overgaan en hang dan op.

J'ai essayé de sonner au printemps tout autour de l'année!
Ik heb geprobeerd te bellen in het voorjaar van alle rond het jaar!

Vous pouviez sonner, c'est plus conventionnel.
Je kan zeker aanbellen. Dat is gebruikelijker.

Sonner chez lui et partir en courant.
Bij hem aanbellen en wegrennen.