Voorbeelden van het gebruik van Afpakken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Niemand komt ons huis afpakken.
Bart, alstublieft, je kan me dit niet afpakken.
Ik wilde het mes alleen maar van hem afpakken.
Caroline Stefan zou afpakken?- Denk goed na?
Je dacht dat ik haar wilde afpakken. Dat wel.
Iemands vrouw afpakken, een kind kwaad doen.
Je mag niet zomaar mijn verhaal afpakken.
Zal ik iedereen bijten die Humpie wil afpakken?
Dan moet ik het afpakken.
kon ik z'n wapen afpakken.
Ze was een koe die Andre van mij wilde afpakken.- Wie is dat?
Ik wil haar rol niet afpakken.
Je kunt mijn huis afpakken, al mijn trucs en speeltjes.
Iemands vrouw afpakken, een kind kwaad doen… of iemand vermoorden.
Ik laat haar niet zomaar m'n vriendje afpakken en me te kakken zetten.
moeten we hem afpakken.
Ze gaan me alles afpakken.
Je mag mijn herinneringen niet afpakken.
Wil je m'n vrouw afpakken?
Ze wil afpakken wat van jou is.