Voorbeelden van het gebruik van Ambt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik wil je ambt niet.
Dat is een belediging voor de waardigheid van dit ambt.
Ik wist niet dat je 'n ambt nastreefde.
Despecteer jij mijn ambt niet?
Ik denk dat ik mijn ambt opgeef.
Aimabel is geen hoofdeigenschap voor de ambt.
De kerk heeft me m'n ambt afgenomen, niet God.
We denken dat onze zoon Jeb geschikt is voor het ambt.
En dat leidde tot dit ambt.
Ik heb zeer veel respect voor u en voor uw ambt. Geen idee.
In 1980 trad Kosygin vanwege gezondheidsredenen uit zijn ambt terug.
persoon en een openbaar ambt.
Ik heb liever niemand die banden heeft met het openbare ambt.
Geen enkel ambt mag uitsluitend worden bestemd voor onderdanen van een bepaalde Lid-Staat.
Dat ik getrouw het ambt van president van de VS zal uitoefenen.
Dat ambt werd mij beloofd.
Ik kan mijn ambt niet gebruiken voor een persoonlijk probleem.
Dit ambt bekleedde hij tot zijn dood in februari 1663.
Hij zou het ambt tot zijn dood in 1914 blijven vervullen.
Hij bleef het ambt uitoefenen tot in 1867.