Voorbeelden van het gebruik van Ben het echt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben het echt beu om blut te zijn. .
Ik ben het echt.
Ik ben het echt.
Ben jij het echt, Penny?
Nee, ik ben het echt gewoon.
Ik ben het echt zat.
Ik ben het echt, ma.
Ik ben het echt zat, oké?
Ben ik het echt?
Ik ben het echt beu om de uitverkorene te zijn. .
Ik ben het echt zat om steeds je leven te redden.
Maar ik ben het echt.
Want ik ben het echt zat.
Ik ben het echt. Maar ik ben niet echt hier.
Ik ben het echt, Jay.
Ik ben het echt, Paulie.
Ja, jongen, ik ben het echt.
Dus ja, ik ben het echt.
Oh, ik ben het echt.
Ja, jongen, ik ben het echt.