Voorbeelden van het gebruik van Dag is het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Welke dag is het vandaag, Tim?
Wat voor dag is het vandaag?
Hier gaan we. Welke dag is het vandaag?
Mr. Wat? Welke dag is het vandaag?
Wat?-Mr. Welke dag is het vandaag?
Elke dag is het als de eerste tien minuten van moederdag.
En dan op een dag is het voorbij.
Welke dag is het vandaag?
Die dag is het de laatste dag van de schoolvakantie.
Welke dag is het?
Welke dag is het?
Welke dag is het?
Voor een dag is het beter om fysieke
Wat een dag is het.
En dan op een dag is het gebeurd met je.
Ja, zo'n dag is het wel.
Welke dag is het vandaag?- Ja?
Welke dag is het in Tokio?
Welke dag is het nu?
Op een dag is het voorbij.