ECHT WAAR - vertaling in Duits

• wirklich
• echt
• wahr
• ach was
• Im Ernst

Voorbeelden van het gebruik van Echt waar in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Zijn ze echt dood? Echt waar, Ted?
Sind sie wirklich tot? Wirklich, Ted?

Maar ik… Echt waar.
Aber ich… Echt.

Turner, echt waar?
Kichern Turner, ach was.

Echt waar?- Wat?
Was? -Echt?

Echt waar, meneer?
Wirklich, Sir?

Echt waar? Maak je geen geintje?
Im Ernst, du machst keine Witze? -Ja?

Ik denk niet dat je dat wilt. Echt waar.
Ich glaube, du willst nicht gehen. Wirklich.

maar het is echt waar.
aber es ist wahr.

Zo bedoel ik 't niet. Echt waar.
So hab ich's nicht gemeint. Echt.

Welk verhaal vertelt dit gezicht jou? Echt waar?
Was erzählt denn zum Beispiel das Gesicht? Ach was.

Echt waar?- Maar ik ben blij
Echt? Bin aber froh,

Echt waar?- Ja. Mario en.
Wirklich? -Ja. Mario und.

Je verdient een slim en nieuwsgierig iemand. Echt waar?
Du verdienst einen Klugen, Neugierigen. -Im Ernst?

Maar ze hebben een ander geloof. Echt waar.
Aber sie haben einen anderen Glauben. Wirklich.

Dit kan niet waar zijn niet echt waar.
Das kann nicht wahr sein, das kann nicht wahr sein.

Vertel me of dit echt waar is.
Sag' mir, dass es echt ist.

Echt waar? Wanneer?
Wann? -Echt?

Echt waar, ik meen het.
Wirklich, im Ernst.

Jullie deden je best. Echt waar.
Ihr gabt euer Bestes. Wirklich.

Je bent een gekke, echt waar.
Du bist echt sonderbar.