FIK GESTOKEN - vertaling in Duits

angezündet
aansteken
in brand steken
verbranden
opsteken
in de fik steken
ontsteken
afbranden
in de fik zetten
affikken
platbranden
abgefackelt
afbranden
verbranden
fik steken
in brand steken
platbranden
affakkelen
niedergebrannt
afbranden
verbranden
platbranden
in de fik steken
af te branden
in brand te steken
platgebrand
neerbranden
Brand gesteckt
brand steken
de fik
Brand gesetzt
brand steken
brand zetten
verbrannt
verbranden
verbranding
branden
te verbranden
cremeren
in brand
het verbranden
crematie
doodbranden
platbranden

Voorbeelden van het gebruik van Fik gestoken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ik heb je jetski's in de fik gestoken.
Ich hab deine Jet-Skis angezündet.
Ik heb het huis in de fik gestoken.
Lch hab das Haus abgefackelt!
Ze heeft zijn auto in de fik gestoken.
Sie war 17 und hat seinen Wagen angezündet.
Naar het schijnt heb jij je huis in de fik gestoken.
Sie sagen, du hättest dein Haus abgefackelt.
Ik heb de auto in de fik gestoken.
Ich hab das Auto angezündet.
Je opa had de zaak liever in de fik gestoken dan hem aan mij te geven.
Dein Opa hätte den Laden eher abgefackelt, als ihn mir zu geben.
Opa heeft Dilo in de fik gestoken.
Opa hat Dilo angezündet.
Jullie hebben het huis in de fik gestoken!
Ihr habt ja wirklich das Haus angezündet!
Die meid heeft iemand in de fik gestoken.
Aber die hat jemanden angezündet.
Niet te geloven dat hij hem in de fik gestoken heeft.
Ich kann nicht glauben, dass er ihn angezündet hat.
Ik heb immers alleen z'n moeders huis in de fik gestoken.
Glaubst du er hat vergessen, wer seiner Mutter die Bude abgefackelt hat.
Wie hebben we in de fik gestoken?
Wen haben wir in die Luft gejagt?
Ze had haar tas in de fik gestoken.
Sie hat ihre Tasche in Brand gesteckt.
Ze had haar tas in de fik gestoken.
Sie hat ihren Geldbeutel in Brand gesteckt.
Heb jij m'n woning in de fik gestoken?
Bist du derjenige, der meine Wohnung abgefackelt hat?
Alles wat we bouwden is net in de fik gestoken.
Alles, was wir uns aufgebaut haben, ist gerade in Brand gesteckt worden.
Mayans hebben de loods in de fik gestoken.
Die Mayans haben das Lagerhaus in Brand gesetzt.
Ik heb 't huis in de fik gestoken.
Ich habe das Haus in Flammen gesetzt.
Kick-Ass heeft mijn mannen gedood en m'n pakhuis in de fik gestoken, Gigante.
Dieser Kick-Ass hat mein Lager abgebrannt und meine Männer getötet, Gigante.
Ik heb bijna mij appartement in de fik gestoken, en het enige waar ik aan kan denken is het opnieuw te doen.
Ich habe fast meine Wohnung angezündet, ich will es trotzdem wieder versuchen.
Uitslagen: 56, Tijd: 0.1102

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits