GAF HEM - vertaling in Duits

• gab ihm
• habe ihm
• schenkte ihm
• ließ ihm
• brachte ihm
• er bekam
• verlieh ihm
• machte ihn
• verpasste ihm
• besorgte ihm
• bot ihm
• verschaffte ihm
• übergab ihm
• verabreichte ihm
• kaufte ihm
• gewährte ihm

Voorbeelden van het gebruik van Gaf hem in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Ik gaf hem geen kans.
Ich ließ ihm keine Wahl.

Ik gaf hem wat… energie supplementen.
Ich brachte ihm Energiepräparate.

Ik gaf hem mijn deel.
Ich schenkte ihm meinen Anteil.

Ik gaf hem m'n sleutels.
Ich gab ihm meinen Schlüssel.

Ik gaf hem geen keuze.
Ich habe ihm keine andere Wahl gelassen.

Gaf hem de enige straf die hij verdiende.
Er bekam die einzig gerechte Strafe.

Ze gaf hem die bijnaam toen ze samen waren.
Sie verpasste ihm den Spitznamen, als sie zusammen waren.

Keizer Jozef II gaf hem eveneens de titel van rijksgraaf.
Auch Papst Paul V. verlieh ihm den Titel eines Grafen.

Ik gaf hem veel speelruimte.
Ich ließ ihm viel Spielraum.

Ik gaf hem bloed van m'n slachtoffers.
Ich brachte ihm Blut von meinen Beuten.

Ze gaf hem haar beste jaren.
Sie schenkte ihm die besten Jahre.

Ik gaf hem een pakket… ongeveer twee maanden geleden.
Ich habe ihm die Unterlagen vor zwei Monaten gegeben.

Ik gaf hem mijn naamplaatje.
Ich gab ihm mein Namensschild.

Ze gaf hem de schuld.
Und sie machte ihn verantwortlich.

Rourke gaf hem een baan, in de postkamer.
Rourke besorgte ihm sogar Arbeit in der Firma, er arbeitete in der Poststelle.

Koning Faroek gaf hem als dank de titel van pasja.
Mehmed VI. verlieh ihm für seine Tätigkeit den Titel eines Paschas.

Ik gaf hem een, door hem zelf te doseren morfine infuus om z'n pijn te verlichten.
Ich verpasste ihm einen Morphin-Tropf, um die Schmerzen zu Iindern.

Jouw liefde, gaf hem zoveel vreugde.
Eure Liebe schenkte ihm so viel Freude.

Ik gaf hem de tapes niet.
Ich gab ihm die Bänder nicht.

Ik gaf hem 175 als schikkingsbedrag.
Ich habe ihm 175 als Schlichtungswert genannt.