Voorbeelden van het gebruik van Goed of fout in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Goed of fout dat is pas toewijding.
Geen goed of fout antwoord.
Goed of fout, wie zal het zeggen?
Ik heb altijd gezegd wat ik vond, goed of fout.
Goed of fout, ik was boos om je bij Andre te zien.
Waarom moet het goed of fout zijn? Waarom.
Nee! NEE! Goed of fout, ik zal de dood niet bevelen.
Het is niet een kwestie van goed of fout, maar van juist en onjuist.
Goed of fout, maar volgens de wet zijn ze van haar.
Beloof nooit in goed of fout te geloven.
Niet omdat het goed of fout is, maar omdat we dat doen.
Goed of fout, Cooper ligt in m'n verleden.
Goed of fout.
Het is geen zaak van, goed of fout.
Mensen nemen verantwoordelijkheid voor zijn acties, goed of fout.
De aanraking van uw LG Optimus 3D Max is niet goed of fout?
Dat is wat ik ben, goed of fout.
Dat is precies wat het is, goed of fout.
Ook niet om goed of fout.
Voor hem is alles goed of fout.