Voorbeelden van het gebruik van Hand schudden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We kunnen later de hand schudden.
Ik zou je de hand schudden, maar.
Ik ga de koningin de hand schudden.
Ze wilden ons alleen de hand schudden.
En ik wil hem als eerste de hand schudden.
Eugene… ik wilde je de hand schudden.
Dat was voor ik wist hoe hij was geworden. Gewoon z'n hand schudden.
Hij wilde even je hand schudden.
Ik zou je de hand schudden.
Moeten we elkaar de hand schudden?
Ze wil je hand schudden.
Ik moet u even de hand schudden.
Ze zullen langs je heen gaan en je hand schudden.
Ik wil hem eerst de hand schudden.
Hij wilde je de hand schudden.
Moeten we elkaar niet eerst de hand schudden?
Ik wil hem de hand schudden.
We willen 'm wel de hand schudden.
Kom, laten we elkaar de hand schudden en dikke vrienden worden.
Ik mag je de hand schudden.