Voorbeelden van het gebruik van Hij loopt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij loopt dag en nacht los door de buurt.
Hij loopt terug om zijn kinderen te voeden.
Hij loopt raar.
Hij loopt op het strand.
Hij loopt nu door de hal.
Ja, hij loopt echt geruisloos.
Hij loopt met haar naar het altaar?
Hij loopt.
Hij loopt als Dracula met stille passen
Hij loopt.
Weet ik niet. Hij loopt vlak langs de plaats delict.
Hij loopt.
Hij loopt op het land. Alsjeblieft.
Als hij loopt, draait het hoefbeen de hoefschoen in… en wordt het doorboord.
Hij loopt geweldig.
Hij loopt de verkrachter van z'n vrouw tegen het lijf.
En hij loopt niet door die deur.
Hij loopt weg.
Hij loopt langs de kamer van zijn ouders.
Hij loopt vast ergens rond.