LÄUFT - vertaling in Nederlands

gaat
gehen
werden
fahren
wollen
machen
kommen
laufen
fliegen
jetzt
verschwinden
loopt
laufen
gehen
zu fuß
spaziergang
rennen
spazieren
kommen
wandern
führen
wandeln
werkt
arbeiten
funktionieren
wirken
klappen
zusammenarbeiten
laufen
werke
zur arbeit
tätig sind
is
sind
wurden
haben
geben
draait
drehen
laufen
spielen
ausführen
drehung
gehen
wenden
rotieren
machen
abbiegen
rent
laufen
los
lauf weg
-lauft
joggen
abhauen
fliehen
davonlaufen
schnell
herumrennen
verstrijkt
ablauf
auslaufen
vergehen
ende
verstreichen
enden
stroomt
fließen
laufen
ströme
flüsse
strömungen
bächen
durchflossen werden
stromflüsse
streams
stromgrößen

Voorbeelden van het gebruik van Läuft in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Er läuft, weil er Angst hat.
Hij rent omdat hij bang is.
Läuft keine Musik. Wenn ich wieder im Auto sitze.
Is er geen muziek. Als ik weer in de auto zit.
Toll. Wie läuft es mit den Madonna-Handschuhen?
Mooi. Hoe gaat het met de Madonna-handschoentjes?
Der läuft nicht in Lappeenranta.
Die draait niet in Lappeenranta.
Die Straße läuft entlang der Stromversorgung fürs Valley.
Deze weg loopt langs de stroomtoevoer in de vallei.
Jaja, wir wissen, wie es läuft.
Ja, we weten hoe het werkt.
Die derzeit geltende DCI-Verordnung läuft am 31. Dezember 2013 aus.
De huidige DCI-verordening verstrijkt op 31 december 2013.
Warum läuft er nicht weg?
Waarom rent hij niet weg?
Da läuft nichts mit mir und Evan Kincaid.
Er is niks tussen mij en Evan Kincaid.
Die Zeit läuft, Joe.
De klokt tikt, Joe.
Das läuft unserem Ziel zuwider.
Dat gaat tegen ons doel in.
Es läuft ein Kurosawa im Cameo.
Er draait wat van Kurosawa in Caméo.
Er läuft den ganzen Tag mit Gitarre herum.
Hij loopt de hele dag rond met z'n gitaar.
Ich weiß, wie das läuft.
Ik weet hoe dit afloopt.
Wir wissen beide, wie das läuft.
We weten allebei hoe dit werkt.
Das Wasser läuft den Hügel hinunter, nicht hinauf.
Water stroomt heuvelafwaarts, niet naar boven.
Jetzt läuft er durch die Fußgänger-Zone!
Nu rent hij in het voetgangersgebied!
Die Uhr läuft, Ben!
De klok tikt, Ben!
Was läuft da mit deinem Bruder
Wat is er met je broer
Läuft das so in der Kunstwelt?
Gaat het zo in de kunst?
Uitslagen: 14477, Tijd: 0.1125

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands