Voorbeelden van het gebruik van Iets doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik zou je moeder nooit iets doen.
Nee… Ik moet iets doen.
Freya, we moeten iets doen.
Hij zou Jake nooit iets doen.
Mag ik iets doen.
Na het sluiten van de stembureaus morgen moet ik iets doen.
We moesten iets doen om je status te vieren.
Kan ik iets doen? Ga snel.
Kan ik iets doen?
Ik zou je nooit iets doen.
Nee, maar misschien kan Ed Baldwin iets doen.
De Gouverneur… je moet iets doen.
Vandaag gaan we iets doen.
Niemand zal je vandaag iets doen.
Wendy, ik moet iets doen.
Kunnen we iets doen?
Ik moet iets doen voor er meer doden vallen.
We willen niemand iets doen.
We moeten iets doen.
Toch moet ik iets doen.