Voorbeelden van het gebruik van Jezelf denken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je mag niet alleen aan jezelf denken, Homer.
Kunnen jullie ooit wel eens voor jezelf denken?
Je zal niet meer aan jezelf denken.
Hoe kan je zo slecht over jezelf denken?
Sophie, je moet ook eens aan jezelf denken.
Je moet aan jezelf denken.
Je mag niet alleen aan jezelf denken.
Je moet nu aan jezelf denken.
Je moet nu aan jezelf denken.
Tony. Je moet aan jezelf denken.
Hoe? Soms moet je alleen maar aan jezelf denken.
Je moet meer aan jezelf denken.
Moet aan jezelf denken.
Je moet aan jezelf denken.
Ze doet je aan jezelf denken.
Je moet nu aan jezelf denken.
Je moet nu aan jezelf denken.
Je moet aan jezelf denken.
Je moet aan jezelf denken.
Je moet eens aan jezelf denken.