Voorbeelden van het gebruik van Meekomen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je moet met ons meekomen.
Mr Keen, u moet met mij meekomen.
Goed. Cruz, meekomen. Doen.
Wilt u met ons meekomen?
Maar als jullie niet direct meekomen, dan gaan jullie allemaal sterven.
Je moest niet meekomen.
Leah, je moet met mij meekomen.
Je moet met mij meekomen.
Tom wil zaterdag met me meekomen.
Ik ben alleen maar weggelopen uit een klooster.-Meekomen.
Wil je alsjeblieft met me meekomen… Wil je met me meekomen naar een hotel?
Meekomen, snel!
Als jullie meekomen, zie je zelf dat het werkt.
U moet even meekomen, meneer.
u moet met me meekomen naar het bureau.
Maar hij wilde niet meekomen.
Je moet meekomen.
CHUNGDAE MOTEL Wil je meekomen noedels eten?
Wilt u met mij meekomen?
We zijn bereid het voorval van vanmorgen te vergeten als jullie nu meekomen.