Voorbeelden van het gebruik van Hoffelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik ben niet hoffelijk… maar beschermend.
Hoffelijk onder dikkerds.
Soms moet je hoffelijk zijn, Obelix.
De scout is hoffelijk en ridderlijk.
Paul en zijn familie waren hoffelijk, vriendelijk en discreet.
Nou, dat je heel geestig en hoffelijk bent.
Ik bedoel, je bent hoffelijk, je bent ontwikkeld, je bent populair.
Soms moet je hoffelijk zijn, Obelix!
Onze gastheer, Vadim was zeer hoffelijk en gastvrij.
De vertaalde versie is hoffelijk en niet officieel.
Hij is knap en hoffelijk.
U bent zeer hoffelijk, sir.
Klink niet erg hoffelijk.
erg hoffelijk.
Ik ben welbespraakt en hoffelijk.
Kreeft-mannen zijn romantisch en hoffelijk, je overladend met cadeaus en ingetogen bewondering.
De ouders waren zeer befilflich en hoffelijk.
De service is hartelijk en hoffelijk.
Hij is echt hoffelijk.
Dat is niet erg hoffelijk van je.