Voorbeelden van het gebruik van Chef in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zo behoort geen enkele chef de terre tot deze groeperingen.
Ik wil graag met Don Self's chef spreken.
Peter is niet meer dan m'n chef en een oude schoolvriend.
Victor is een chef.
Chef, ken je ene Sid Barry?
Wat is er, chef?
M'n chef handelt transacties af van deze omvang.
Ik ben niet alleen de chef, ik ben een paramedicus.
Del Tynan, m'n chef.
Maar weet uw chef dat?
Het probleem is; de Chef is er nu niet.
Toen ik bij de lift arriveerde, was mijn chef er ook al.
De chef, dat zeg je goed.
Ik ben een chef!
Sorry dat ik u stoor chef, maar.
Chef, de marshall is hier voor Abby.
De chef heeft getekend.
Meld alle onveilige zaken bij je chef.
lokale producten terug in de specialiteiten van de chef.
Ze is de chef.