Voorbeelden van het gebruik van Dader in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij weet wie de dader is. Hij wilde Tom oppakken.
Wel… de getuige zegt dat de dader een geest is.
Wacht, dit gaat ons vertellen wat onze dader typte?
Denkt u dat de man op de foto de dader is, inspecteur?
je je hier bevond toen de dader op je schoot.
De dader heet Peter Saldua.
De dader vraagt misschien om losgeld.
Ik moet de dader vinden.
Rossi heeft de dader niet gezien.
Als je dat gedaan had… hadden we de dader kunnen identificeren.
Een tip leidde je naar de woonboot van de vermeende dader.
We doen wat we kunnen om de dader te identificeren en te arresteren.
De dader is gevallen.
Ga je de dader oppakken, waarover ik vertelde? We werken eraan,?
Dader of slachtoffer?
We weten wie de dader is.
Het gebeurt niet vaak dat de dader z'n slachtoffer niet ziet.
We zijn tot de slotsom gekomen dat de dader een vrouw is.
De dader is een onderdaan van de betrokken lidstaat.
De dader is in een zwarte truck gezien.