Voorbeelden van het gebruik van Grof in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dat is echt grof.
Wees niet grof.
Dat is nogal grof.
Ik had gehoord dat hij grof met hen was geweest.
Duits is te grof voor zang.
Deze gast is zo grof.
Je baas is grof.
Ik weet dat dit grof is.
Da's toch net zo grof?
Hij is tegelijk beleefd en grof.
Wat is hij grof.
Oké, denk je niet dat je een beetje grof bent?
Ik wil hier echt niet grof klinken….
Ik bedoel, zonder grof te zijn.
Sorry, ik wilde niet grof zijn.
Het feit is, mensen zijn grof, simpel, bang en onbetrouwbaar.
Weefsels van grof haar of van paardehaar erin.
De 80-er mannen zijn niet grof, maar gevoelig.
Jullie Spanjaarden zijn zo ijdel en grof.
Brilliance Shampoo Shampoo voor fijn tot normaal of grof gekleurd haar.