Voorbeelden van het gebruik van Kreupel in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Er staat niet dat u kreupel bent.
Jij bent niet helemaal kreupel Bob.
Was Charlie kreupel?
Hij was aan beide voeten kreupel.
Hij was bijna kreupel.
Hij is kreupel geboren.
alleen kreupel.
En kreupel.
Um… onzeker, kreupel, maagd, overbezorgde moeder.
Hij tokkelt, stottert en is kreupel.
Is ze is ook kreupel?
Ik ben kreupel en moe voor mijn tijd♪.
Ik ben kreupel en moe♪.
Kreupel kind.
Ben je kreupel of zo?
Kinderen uiteindelijk kreupel in de wiskunde op jonge leeftijd.
Ik ben niet kreupel?
We zijn kreupel.
Kṛṣṇa-bewustzijn is geen kreupel idee.
Verslagen, kreupel en vergeten.