Voorbeelden van het gebruik van Hij wist in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij wist niet wat hij er van denken moest.
Wat zou hij voelen als hij wist wat je had gedaan?
Alsof hij wist dat de machine zou uitbetalen.
Hij wist dat zijn kerk instrumenten van marteling zou uitvinden en gebruiken;
Als hij wist dat ik bij 't Covenant hoorde,
Hij wist dat hij zijn seinsnelheid niet meer kon opvoeren.
Hij wist niet waar die wijn vandaan kwam.
Alsof hij wist wat ons te wachten stond.
Hoe zou hij zich voelen als hij wist dat dit doorgestoken kaart was?
Hij wist dat zijn kerk folterwerktuigen zou uitvinden en gebruiken;
Hij wist dat een medaille mogelijk was.
Ik weet niet wat hij toen wist.
Ik geloof niet dat hij iets wist.
En Mr Skinner is vast gevlucht toen hij wist dat we hem ontmaskerd hadden.
Hij wist over mijn geheugen!
Hij wist waarschijnlijk van de plannen van zijn ouders.
Hij wist alles over de Folliat familie.