Voorbeelden van het gebruik van Ik train in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik train.
Ik train voor de Hamptons triatlon.
Ik train bij Hector Soto in de Brooklyn Athletic Club op Front Street.
Ik train harder dan ooit en toch.
Ik train hiervoor, trut.
Ik train hem gratis.
Ik train voor de maand van de borstkanker.
Ik train al jaren in de sportschool.
Maar ik train weer, dus in een paar maanden.
Ik train mijn vechter.
Ik train voor een triatlon.
Ik train voor de Guadalajara half marathon.
Ik train voor de biatlon.
Thompson, ik train deze mannen, niet jij.
Een sprint… Ik train voor de Nike River Run van volgende maand.
Ik train voor de marathon.
Ik train alsof ik op een missie ben.
Ik train, ik epileer m'n wenkbrauwen.
Ik train veel kracht, want het is de beste.
Nee, ik train wel.