Voorbeelden van het gebruik van Maat in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
je pakte de verkeerde maat.
Het is niet'maat'.
Het slachtoffer droeg gymschoenen, maat acht.
Ben jij dat, maat?
Jij lijkt kleine voeten te hebben en deze zijn maat 45.
Toby, waar ben je, maat?
Voor een damesmaat S kies je een maat XS.
hè maat?
En op drie met mij, oké, maat?
Alles in orde thuis, maat?
Wat is een paar pond, maat?
Schmidt, maat, ik dacht dat je wat extra's deed voor je cliënten?
Maat, jij hebt wat ze"sex appeal" noemen.
Hé maat, zet dat af.
Reisverzekering op maat van uw reis.
Ga er dan heen, maat. Geef hem van katoen.
Wij bieden oplossingen op maat voor drie verschillende transportsystemen.
En je vette maat is een rat.
Het komt goed, maat.
Wij zijn een wereldwijde zorgverzekeraar met lokale oplossingen op maat.