Voorbeelden van het gebruik van Nerveus in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik word nerveus van die prijzen.
Dit is niet nerveus, dit is doodsbang.
Jij bent nogal nerveus voor iemand die niet meespeelt.
Nerveus, om eerlijk te zijn.
Niet nerveus of zo?
Schreeuw niet, wees niet nerveus, benoem en leg uw mening uit.
Nerveus worden, maakt u niet automatisch een nerveus persoon.
Ze wordt wat nerveus als ze alleen thuis is.
Je zou nerveus moeten zijn.
Ben je nerveus voor de première?
Niemand nerveus, man.
Minimale angst: enigszins nerveus, meer alert of bedachtzaam.
Je bent misschien onervaren, nerveus of kan het gewoon niet bijhouden.
Ik ben nerveus om de moeder te ontmoeten?
Mijn vader, nerveus voor een date?
Ik ben wel nerveus, waar zal ik over praten?
Als ik nerveus word, Klets ik teveel.
Jij was niet zo nerveus toen ik 16 was.
Waar moet jij nerveus van worden?
Nerveus voor vanavond?