Voorbeelden van het gebruik van Nooit geweest in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ben dat nooit geweest.
Dat ben je ook nooit geweest.
Hij is er nooit geweest.
Nooit geweest ook.
Ik ben er nooit geweest.
Ik ben het ook nooit geweest.
Je bent geen hippie, nooit geweest.
Ik ben geen goed mens, nooit geweest.
En sommige zijn dat nooit geweest.
Nee, nooit geweest.
Nooit geweest?
Nooit geweest.
Nooit geweest.
Nooit geweest. Je bent jaren ouder, dan hij.
Nooit geweest.
Jimmy, nooit geweest.
Nee, nooit geweest.
We zijn hier nooit geweest.
En nooit geweest.
Nooit geweest, maar Tahiti is geen Kentucky.