HALF in Dutch translation

• helft
• half
• halfjaar
• halve
• halfje
• helften

Examples of using Half in English and their translations into Dutch

And you? Seven and a half.
En jij? Zeven en een half.

Place each apple half on a small plate, flat side down.
Leg beide helften met de platte kant naar beneden op een klein bord.

It is also possible to stay on a half board or full board basis.
Het is mogelijk op basis van half- of volpension in het hotel te verblijven.

Can you reroute it? Half capacity!
Halve capaciteit. Kun je 't omleiden?

No. Well, just a half, then, George.
Een halfje dan, George.- Nee.

Half for today.
De helft voor vandaag.

Financial information for the second quarter and first half of 2018.
Financiële informatie voor het tweede kwartaal en het eerste halfjaar van 2018.

Three, three and half, to be precise.
Drie. Drie en een half om precies te zijn.

Squeeze each half into a bowl or measuring cup.
Pers de helften uit in een kom of maatbeker.

Half or fully cured local cheeses.
Half- of volledig-gevormde lokale kazen.

Half a star? That's gotta be a mistake.
Halve ster? Dat moet een fout zijn.

Just a half, then, George.- No.
Een halfje dan, George.- Nee.

Half of my friends were black.
De helft van m'n vrienden waren zwart.

SnowWorld maintains growth forecast after stable 1st half.
SnowWorld handhaaft groeiverwachting na stabiel 1e halfjaar.

Three, three and a half, maybe.
Een drie, drie en een half misschien.

Half capacity!- Can you reroute it?
Halve capaciteit. Kun je 't omleiden?

Half or full board? Or simply breakfast?
Half- of volpension of alleen logies en ontbijt?

Half for now.
Een halfje voor nu.

Two identical half shells snap together to give a 5-way conduit….
Twee identieke helften klikken samen tot een vijf-weg ribbelbuisverdeelstuk….

And half my brains.
En de helft van mijn hersens.