TRAFEN - vertaling in Nederlands

ontmoetten
treffen
kennenlernen
sehen
kennen lernen
begegnen
vorstellen
zusammentreffen
kwamen
kommen
werden
stammen
wollen
gelangen
treten
hier
holen
treffen
auftauchen
zagen
sehen
zeigen
erkennen
treffen
wiedersehen
betrachten
erleben
feststellen
schauen
beobachten
troffen
ergreifen
finden
heimsuchen
befallen
ontmoeting
treffen
begegnung
meeting
zusammentreffen
zusammenkunft
gespräch
besprechung
rendezvous
kennenlernen
treffpunkt
raakten
treffen
berühren
werden
schlagen
kommen
verlieren
geraten
haben
gehen
verletzen
spraken
sprechen
reden
sehen
treffen
sagen
unterhalten
diskutieren
apropos
befragen
hebben
haben
brauchen
verfügen
besitzen
reden
sein
geben
maakten
machen
erstellen
werden
bauen
schaffen
reparieren
bringen
tun
haben
treffen
tegenkwamen
trafen
begegneten
fanden
stießen
sahen
über den weg lief

Voorbeelden van het gebruik van Trafen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Und ab wann trafen die Gäste ein?
Wanneer kwamen de gasten binnen?
Als sie versuchten einzudringen, trafen sie eine Gravitationsinversion.
Raakten ze een zwaartekrachtinversie. Toen ze probeerden binnen te komen.
Um das herauszufinden, trafen wir ihn zu Hause in Bobigny.
Om daarachter te komen, spraken we met hem in Bobigny af.
Dann trafen wir Alpha.
En toen ontmoetten we Alpha.
Wir trafen sie unten vor der Tür.
We zagen haar beneden.
Er umarmte mich und fiel mir fast zu Füûen, als wir uns zum ersten Mal trafen.
Bij de eerste ontmoeting knielde hij bijna voor me.
Wir trafen eine Blitzentscheidung für das Leben.
We maakten een snelle keuze. We kozen ervoor om te leven.
Wir trafen keine Vereinbarung.
We hebben geen overeenkomst.
Wir trafen auf eine Meute Chinesen hinter einer Straßenbarrikade.
We troffen een troep Chinezen achter een barricade.
Sie trafen die Tarnvorrichtung und die Turbinen versagten.
Ze raakten het misleidingnet en de motoren hielden er bijna mee op.
Wir trafen Petronius auf dem Markt.
We kwamen Petronius tegen op de markt.
Peggy hörte von ihnen und dann trafen wir sie am Feiertag.
En toen spraken we af in de vakantie. Peggy vond ze.
Wir trafen auf… Was wird hier gespielt?
Opeens zagen we… Miguel?
Wir trafen noch nie jemanden, der zaubern kann.
We ontmoetten nog nooit iemand met magie.
Als wir uns das erste Mal trafen, war es ein ähnlicher Abend.
Onze eerste ontmoeting, voelde zoals deze avond.
Die Entscheidung, die wir auf der Arche trafen, ging ums Überleben.
De keuze die we maakten op de Ark ging om overleven.
Als sie einander trafen, sagte Jesus:„Grüß dich, mein Freund!
Toen zij elkaar tegenkwamen, zei Jezus: ‘Gegroet, vriend!
In den letzten sechs Monaten trafen wir uns öfters zum Kaffee.
In de laatste zes maanden hebben we verschillende keren koffie samen gedronken.
Als wir ankamen, trafen wir auf Angela.
Daar troffen we Angela aan.
Wir trafen Ihre Frau.
We spraken uw vrouw.
Uitslagen: 974, Tijd: 0.0702

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands