HATING - vertaling in Nederlands

• haten
• hekel
• het haten
• een hekel
• haatdragend
• hatelijk
• hating
• een hater
• haat
• haatte
• hatend
• hatelijke

Voorbeelden van het gebruik van Hating in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

I miss hating him.
Ik mis mijn hekel aan hem.

And you ended up hating it.
En toen haatte je hem.

One personality hating the other, trying to kill the other.
De ene persoonlijkheid de andere hatend, elkander van kant proberen te maken.

You start hating the money.
Je haat het salaris.

I'm not gonna punish you for hating each other.
Ik ga jullie niet straffen omdat jullie elkaar haten.

I just… I didn't want you hating your own brother.
Ik wilde niet dat je een hekel aan je broer kreeg.

Hating myself for eating a cookie.
Haatte mezelf omdat ik een koekje had gegeten.

Hating what you are.
Hatend wat je bent.

I start hating myself more and more.
Dan haat ik mezelf steeds meer.

I would rather die than go back to all those hating faces!
Ik sterf nog liever dan terug te gaan naar al die hatelijke gezichten!

Hating life. Come on.
Kom op. Het leven haten.

Hating each other. Yeah, or we might have ended up.
Of we hadden een hekel aan elkaar gekregen.

I would have gone on hating you and the military.
Dan haatte ik je gewoon nog. Jou en het leger.

Hating the rut, missing the grit one misses it not knowing what.
De sleur hatend, het doorzettingsvermogen missend, mist men het niet wetende wat.

I don't want you to start hating me again.
Straks haat je me weer.

Hating your lies.
Je leugens haten.

I didn't want you hating your own brother.
Ik wilde niet dat je een hekel aan je broer kreeg.

He ended up hating me for it.
Hij haatte me er uiteindelijk om.

Unhappy, desperate, looking in the mirror and hating ourselves.
Ongelukkig, wanhopig, onszelf hatend wanneer we in de spiegel keken.

For hating them. And I… hate myself.
En ik… haat mezelf… voor het haten van hen.