PARLEZ - vertaling in Nederlands

praat
parler
discuter
dire
spreekt
parler
voir
dire
discuter
prononcer
bedoelt
entendons
voulons dire
parlent
visent
vertel
dire
raconter
alors
parlez
informez
zegt
dire
parler
affirmer
déclarer
avouer
signifie
paraît
hebt
avoir
disposer
possèdent
het over
parles de
il s'agit de
c'est à propos de
c'est au sujet de
klinkt
paraître
sembler
être
rivetage
sonnent
l'air
retentisse
ont
dirait
clenches
over praat
en parle
raconte
doelt

Voorbeelden van het gebruik van Parlez in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Vous parlez comme Lord Kitchener.
U klinkt als Lord Kitchener.
Si vous parlez tout simplement ce que dit Kṛṣṇa, alors vous devenez son représentant.
Als je gewoon zegt wat Krishna zegt, dan word je Zijn vertegenwoordiger.
Vous parlez du président de la commission de surveillance, Bill Cowley?
Je bedoelt de voorzitter van de Inlichtingen Toezicht Commissie Bill Cowley?
Je ne sais pas de quoi vous parlez. Quelle réunion?
Ik weet niet waar je over praat, wat voor bijeenkomst?
Parlez à vos amis ou vos proches de cette super fille vue à l'enterrement.
Vertel een vriend of familielid over die geweldige meid op de uitvaart.
À qui diable pensez-vous parlez?
Wie denk je wel die je voor je hebt?
Parlez-moi du couteau que vous a acheté Curtis Horne.
Vertelt u eens over het mes dat u verkocht heeft aan Horne.
Vous parlez comme mon père.
Je klinkt als mijn vader.
De quoi parlez-vous, de choses étranges?
Waar heb je het over? Vreemde dingen?
Vous ne parlez pas beaucoup.
Jij zegt niet veel.
Vous parlez de Karen Lloyd.
U doelt op Karen Lloyd.
J'ignore de quoi vous parlez, mais je vous crois.
Lk weet niet wat je bedoelt, maar ik geloof dat je het meent.
Mr. Tracey, parlez moi de ce groupe de chute libre Max Rager.
Mr Tracey, vertel mij eens over de Max Rager skydivinggroep.
Je ne sais pas de quoi vous parlez.
Weet niet waar je over praat.
Souvenez-vous à qui vous parlez.
Besef wie je tegenover je hebt.
Parlez-moi de la correspondance du professeur avec un dénommé… Dorak.
Vertelt u eens over zijn correspondentie met iemand genaamd Dorak.
Vous parlez de"terrorisme.
Jij noemt het terrorisme.
Vous parlez comme mon pote Lex.
Je klinkt zoals mijn vriend, Lex.
L'Olivia dont vous parlez n'est pas la mienne.
De Olivia waar jij het over hebt is niet mijn Olivia.
Vous parlez de refractionner?
Zegt u dat?
Uitslagen: 4028, Tijd: 0.1015

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands