REPOSER - vertaling in Nederlands

rusten
reposer
de repos
incombent
équiper
incombant
liggen
être
allonger
se trouver
reposer
coucher
sont situés
résident
inférieurs
steunen
soutenir
appuyer
aider
soutien
approuver
reposer
supports
appuis
favorables
ontspannen
détendre
détente
relaxer
décontracté
reposant
tranquillement
uitgaan
sortir
supposer
partir
considérer
se fonder
sortie
reposer
émanant
se baser
sur la base
gestoeld zijn
basis
base
fonction
fondement
fondation
fondée
met rust
tranquille
en paix
lâcher
laisse
de repos
avec tranquillité
avec calme
reposer
neerliggen

Voorbeelden van het gebruik van Reposer in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Laisser reposer pendant environ 15 minutes,
Laat het staan voor ongeveer 15 minuten,
Écoute, tu devrais te reposer, ne pas t'en mêler.
Luister, je hoort te rusten, en je er niet mee te bemoeien.
Vous voulez vous reposer agréablement ou vous préférez le tourisme actif dans la nature?
Wil je heerlijk uitrusten of actief eropuit gaan in de natuur?
Ajouter les piments et laissez reposer quelques secondes, puis ajoutez les crevettes.
De pepers toevoegen en laat het staan een paar seconden, Voeg vervolgens de garnalen.
Tu dois te reposer, petit oiseau.
Je moet slapen, schoorsteenvogel.
La victoire ne peut pas reposer sur des rêves.
Overwinnen kan niet afhankelijk zijn van dromen.
Tu vas te reposer, et nous serons de nouveau heureux.
Je zal uitrusten, en wij zullen weer gelukkig zijn.
Je dois me reposer pour demain, et ma mâchoire me fait mal.
Ik moet uitrusten voor morgen en mijn kaak doet pijn.
La croissance doit reposer sur la compétitivité de nos entreprises.
Groei moet op de concurrentiekracht van onze ondernemingen zijn gebaseerd.
Je n'ai que deux semaines par an, pour essayer de me reposer.
Twee weken per jaar kan ik hierheen om me te ontspannen.
Allons nous reposer.
Laten we gaan slapen.
Tu peux prendre une douche avant d'aller te reposer.
Je kunt een douche nemen voordat je gaat slapen.
Tu devrais te reposer.
Je hoort te rusten.
Tu peux te reposer chez moi.
Je kan bij mij thuis slapen.
II est I'heure de vous reposer, Herr Lentz.
Het is nu tijd voor u om te rusten, meneer Lentz.
La détermination du risque doit reposer sur une base solide.
De vaststelling van het risico dient op een deugdelijke fundering te berusten.
Je peux rentrer me reposer?
Kan ik naar huis om te rusten?
Toute l'affaire du gouvernement semble reposer sur un témoin maintenant mort.
De zaak van de staat lijkt afhankelijk van een inmiddels dode getuige.
Les mesures techniques doivent reposer sur des bases scientifiques solides.
Technische maatregelen dienen op een gedegen wetenschappelijke basis te berusten.
T'as une grosse journée demain, alors va te reposer un peu.
Morgen is een grote dag voor je. Ga nu maar slapen.
Uitslagen: 1049, Tijd: 0.4011

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands