Voorbeelden van het gebruik van Slapen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Nee, ik kom niet slapen.
Ze wil dat ik blijf slapen.
Volgens mij wil u weten of we samen slapen.
Ik wou niet degene zijn die het je vertelde, maar ze slapen met elkaar.
Je mag wel bij haar blijven slapen.
Die met iedereen slapen.
Als ik geluk heb, slapen we samen.
Hij zal wel blijven slapen.
En we samen slapen.
De voorsnijders moeten in een stal slapen, maar het zijn Duitsers.
Kan ik hier vanavond slapen?
Omdat we met niemand anders meer slapen.
Jane kan hier vannacht blijven slapen.
Luister, ik wil niet meer dat we samen slapen.
Wil je vannacht hier slapen?
We praten niet meer, we slapen niet meer samen.
Je had niet hoeven blijven slapen.
Maar je moet blijven slapen.
Blijf hier slapen.
Ik zal wel slapen als we Finn gevonden hebben.