Voorbeelden van het gebruik van Fout maken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik mag geen fout maken.
Op die manier liet ik Axelrod z'n eerste fout maken.
Daarom mogen we vanavond geen fout maken.
Ik laat haar niet dezelfde fout maken als ik deed.
Ik wil niet nog eens die fout maken, Regina.
Je moet wachten tot ze een fout maken.
Hij gaat een fout maken.
Binnenkort gaat onze vriend Ehrmantraut een fout maken.
Ik wil niet twee keer dezelfde fout maken.
Hij kan nu 'n fout maken.
Ze wilden geen fout maken.
Jamal zal een fout maken.
Uiteindelijk zal hij een fout maken.
Ze kan geen fout maken.
Een fout maken?
Iedereen kan die fout maken, Chef O'Hara.
Als we een fout maken.
Harry had een fout maken Dexter's leven redden,
Ik denk dat we een fout maken door die info vrij te geven.
Die fout maken we niet nog een keer.