Voorbeelden van het gebruik van Hij is in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Nee, hij is naar zijn handenarbeidles in het buurtcentrum.
Ja, hij is met mij.
Hij is voor het laatst in het skatepark gezien.
Hij is de eerste op mijn lijst.
Hij is impulsief en gepassioneerd.
Hij is de troonopvolger.
Hij is in de schuur.
Hij is zo'n beetje m'n vader.
Hij is vast weer op de knop gaan zitten.
Hij is vanmorgen bij een straatvoorstelling vermoord.
Hij is van u als u mij naar Lissabon brengt.
Nee, maar hij is niet moeilijk te vinden.
Hij is klaar voor een presentatie.
Nee, hij is precies hetzelfde.
Hij is nooit getrouwd,
Ja, hij is daar met Saddam.
Hij is in de bananenlimonadefabriek!
Hij is alleen boos over zijn melk.
Hij is uit 12 improvisatiegroepen gezet.
Hij is niet meer van jou.