HIJ ZEGT - vertaling in Duits

• er sagt
• er behauptet
• er spricht
• er meint
• er redet
• er schreibt
• er erzählt
• er fragt
• er will
• er erklärt
• er vorgibt
• er hat

Voorbeelden van het gebruik van Hij zegt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Hij zegt: Ik ging terug naar huis.
Er schreibt:"Ich bin wieder nach Hause gefahren.

Hij zegt van niet.
Er meint nicht.

Hij zegt eigendom te zijn van Obi-Wan Kenobi.
Er behauptet unbeirrbar, einem Obi-Wan Kenobi zu gehören.

Hij zegt niet veel, maar hij is niet doof.
Er redet nicht viel, aber er ist nicht taub.

Nee. Hij zegt dat hij het niet weet.
Er sagt, er weiß es nicht. Nein.

Hij zegt niet veel.
Er spricht nicht viel, er ist überfordert.

Hij zegt 'n transdimensionale tunnel te hebben waarmee je overal heen kan.
Er will ein transdimensionales Tor haben, das überall hinführt.

En hij zegt tegen de boer,'hey, wat is er met zielige Arnold gebeurd?
Und er fragt den Bauern:"Hey, was ist dem armen Arnold passiert?

Hij zegt dat de gouverneur denkt en ik citeer.
Er schreibt, der Gouverneur denkt, dass.

Hij zegt tegen iedereen dat ik dood ben.
Er erzählt jedem, ich bin tot.

Hij zegt dat ze weten wie het is.
Er meint, dass sie wissen, wer es war.

Hij zegt niets.
Er redet nicht.

Hij zegt dat-ie verliefd is. Ina.
Ina. Er sagt, er sei in sie verliebt.

Hij zegt de koning te zijn.
Er behauptet, der König zu sein.

Hij zegt het aldoor.
Er spricht die ganze Zeit davon.

Hij zegt dat je over mijn schoot moet bukken.
Er will, dass du deinen Kopf jetzt in meinen Schoß legst.

Hij zegt wat jullie moeten doen.
Er erklärt Ihnen alles Nötige.

Hij zegt.
Er fragt.

Hij zegt dat hij vandaag komt.
Er schreibt, dass er heute kommt.

Hij zegt vreselijke dingen over me?
Er erzählt grässliche Dinge über mich. Ich?