Voorbeelden van het gebruik van Absurd in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De wet is absurd, onze policy is een gevolg.
Dit is absurd. Ik ben lerares.
Dit is absurd, Viktor.
Het is absurd om nu uit elkaar te gaan.
Dit is absurd, ik blaas de boel af.
Dit is absurd, inbreken en diefstal plegen.
Het is absurd, ik weet het.
Dit is absurd, die kerel kon daarnet twee levende kippen meenemen.
Het is absurd.
Dat is absurd.
Dit is toch vrij absurd?
Dat is absurd.
Twee weken, het is absurd.
Het was absurd.
Dat is absurd.
Will, het is absurd.
Dat is absurd.
Dat is absurd!
Ik heb het graag absurd druk.
Ik vind het absurd.