Voorbeelden van het gebruik van Getrouwd geweest in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jij bent nooit getrouwd geweest.
Ik ben ook eerder getrouwd geweest.
ik ben nooit getrouwd geweest.
Ik ben al getrouwd geweest.
Ja, ik ben getrouwd geweest.
Sonny is nooit getrouwd geweest.
Jullie zijn dus getrouwd geweest.
U bent getrouwd geweest, nietwaar?
Ooit getrouwd geweest?
Getrouwd geweest, dus nu gescheiden. Veertig jaar. Algerijnse oorlog.
Nooit getrouwd geweest. Arts.
Zes keer getrouwd geweest. Vier van hen wilden me vermoorden.
AI eens getrouwd geweest?
Lou is ooit getrouwd geweest met een vrouw genaamd Amy.