Voorbeelden van het gebruik van Heeft jou in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze heeft jou, die twee niet.
Wie heeft jou die mantel gegeven?
Hij heeft jou gedumpt?
Wie heeft jou wat gevraagd?
Eller, wie heeft jou leren rijden?
Wie heeft jou op dat vliegtuig gezet?
Wie heeft jou operatie gedaan?
Hij heeft jou de hele middag een gepofte aardappel zien nadoen.
Ze heeft jou ook aangestoken.
Parker heeft jou hier tot toe gezet, of niet?
Ze heeft jou vast dingen verteld die ze mij niet verteld heeft. .
Wie heeft jou geleerd te spelen?
Wie heeft jou dat verteld?
Ze heeft jou ook ingepalmd… of niet soms?
Hij heeft jou pillen ingenomen.
Wie heeft jou opgevoed?
Heeft jou leven anderen vreugde gebracht?
Wie heeft jou dit aangedaan?
Iemand heeft jou een verjaardagstaart gestuurd.
Wat heeft jou van gedachte doen veranderen?