Voorbeelden van het gebruik van Hij is heel in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij is heel populair.
Hij is heel oud of waarschijnlijk dood.
Ja, of hij is heel slim.
Hij is heel slim.
Hij is heel sympathiek.
Je moet heel voorzichtig met hem zijn, want hij is heel kwetsbaar.
En hij is heel lief.
Hij is heel groot en walgelijk!
Ik wens hem geluk. Hij is heel vastberaden!
Hij is heel lief en zacht.
En hij is heel lief.
Hij is heel onzeker, toch?
Hij is heel geweldig.
Hij is heel moeilijk dood te krijgen.
Hij is heel cool.
Hij is heel groot.
En hij is heel goed, dus moesten we hem vooruit boeken.
Ja, maar hij is heel lief.
Maar hij is heel boos op je.
Hij is heel goed.