Voorbeelden van het gebruik van Ik zeg in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Weet je wat ik zeg.
Wat wil je dat ik zeg, Barbara?
Dus ik zeg.
je vriendje doet wat ik zeg.
En ik ben helemaal niet meer zeker van wat ik zeg.
Wat wil je dat ik zeg?
Wat wil je dat ik zeg, Nolan?
Ik zeg dat' wit' en'mint' niet rijmt.
Doe dus wat ik zeg.
En dat een jongen in paniek raakt als ik zeg dat ik hem kus.
Wat wil je dat ik zeg, dat ik verrast ben?
Ik zeg van wel!
Alles komt goed als je doet wat ik zeg.
Maar je gelooft toch niet wat ik zeg?
Zij begrijpt wat ik zeg.
Wat wil je dat ik zeg zodat je weg zal gaan?
Waarom is er zo veel woede om ons heen?' En ik zeg.
Je snapt geen woord van wat ik zeg.