Voorbeelden van het gebruik van Is het kind in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Binnen het uur is het kind genezen.
Soms is het kind onherkenbaar.
Is het kind dood?
Sinds wanneer is het kind de ouder geworden?
wanneer is het kind geboren?"?
Dies zeide David tot zijn knechten: Is het kind dood?
Waar is het kind?
De morele oorlog is het kind van de morele staat.
Dat is het kind van een ander.
Hé, waar is het kind?
Dat is het kind van de Amber Alert!
Hoe oud is het kind?
Norbert is het kind waarvan het lunchgeld wordt gestolen.
Van wie is het kind?
Hij is het kind van een medewerker.
Is het kind.
Waar is het kind?