HIJ ZEGT DAT HIJ - vertaling in Spaans

• dice que se
• dice que es
• dice que está
• dijo que se
• dice que estuvo
• dice que estaba

Voorbeelden van het gebruik van Hij zegt dat hij in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Hij zegt dat hij aan het werk was.
Dice que estaba en el trabajo.

Hij zegt dat hij Bob Smith heet.
Sólo dijo que se llamaba Bob Smith.

Nou, hij zegt dat hij van Kansas City is.
Bueno, dice que es de Kansas City.

Hij zegt dat hij op Abu Ahmed lijkt.
Dice que se parece a Abu Ahmed.

Hij zegt dat hij in haar flat was.
Dice que estaba en el departamento de la mujer.

Hij zegt dat hij uw zoon is.
Dice que es su hijo.

Hij zegt dat hij Patrick Jane heet.
Dice que se llama Patrick Jane.

Hij zegt dat hij nog steeds mijn kleine jongen is.
Dice que es aún mi niño pequeño.

Hij zegt dat hij verhuist naar Europa.
Dice que se mudará a Europa.

Hij zegt dat hij een lafaard is.
Dice que es un cobarde.

Hij zegt dat hij Isaac Kenyatta is.
Dice que es Isaac Kenyatta.

Hij zegt dat hij je zoon is.
Dice que es tu hijo.

Hij zegt dat hij uw vriendje is.
Dice que es su novio.

Hij zegt dat hij uit New York komt.
Dice que es de Nueva York.

Hij zegt dat hij haar neef is.
Dice que es su primo.

HIj zegt dat hij jouw zoon Is.
Dice que es tu hijo.

Hij zegt dat hij Tommy Smith is.
Dice que es Tommy Smith.

Hij zegt dat hij je man is.
Dice que es su marido.

Hij zegt dat hij je broer is.
Dice que es tu hermano.

Hij zegt dat hij weer binnen drie dagen in Birmingham terug is.
Dice que estará de vuelta en Birmingham en tres días.