Voorbeelden van het gebruik van Pech in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Misschien kan Linda's pech mijn geluk worden.
Het is pech om hem te verliezen.
Dat is pech, want je hebt 30 seconden, vanaf nu.
Pech komt in drieën.
Zelfs pech kan goede bedoelingen hebben.
Pech met de hond.
Pech of stommiteiten op collectief niveau leidden tot massale hongersnoden.
Pech voor diegenen die iets te verbergen hebben.
We hebben gewoon pech dat we hier vast in zitten.
Pech voor jou.
Alleen pech kon hem nog verslaan.
We hadden pech met de wagen.
Weer pech gehad?
Uurs hulp bij pech en een gespecialiseerd callcenter.
Ik had wat pech met de auto.
Het is pech, meneer.
Ik had pech met de auto.
Pech. Maar het lukte met de metro?
Het is pech dat ik Leslie Garland's aas niet heb.
Pech voor Crepsley.