Voorbeelden van het gebruik van Studeren in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hadden ze maar bedrijfseconomie moeten studeren!
Jij had wijsbegeerte moeten studeren.
We plaatsten dit in Farhans kamer, zodat hij goed kon studeren.
Jij was de enige die hem aan het studeren kreeg.
Zonder de revolutie had ik nooit kunnen studeren.
Carol Hathaway gaat medicijnen studeren.
Mijn kleine zus gaat medicijnen studeren.
U had beter rechten kunnen studeren, Dominee.
Engels studeren in het buitenland is nog nooit zo leuk
Studeren is mijn leven.
Studeren heeft haar niet geholpen.
Je moet studeren, je hebt straks nog les.
En ik wil studeren, maar wel in de stad blijven wonen.
Maar studeren is te belangrijk.
Studeren is duur,
Denken aan het studeren in Tasmanië?
Wonen, werken, studeren in het buitenland?
Ik vind studeren leuk en ik vind football leuk!
Studeren was niet wat ik ervan had verwacht.
De belangrijkste succesfactor bij het studeren van een taal is enthousiasme.