Voorbeelden van het gebruik van Thuis blijven in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
een pauze nemen en thuis blijven.
Ik kon niet thuis blijven.
Waarom laat je me dan thuis blijven?
Ik wil niet alleen thuis blijven.
Ik wil thuis blijven.
Ik wil vandaag thuis blijven.
Alleen thuis blijven maakt me niet gelukkig.
We willen dan ook dat deze thuis blijven.
Maar thuis blijven bij de haard met enkele buren.
Maar ik wil thuis blijven en schrijven.
Barbie Apartament Barbie was verveeld thuis blijven dus kocht hij….
Ik kan thuis blijven als je wilt.
Naar werk gaan of thuis blijven bij de kinderen?
Barbie was verveeld thuis blijven dus kocht hij een appartement in….
Thuis blijven is veel beter dan uitgaan.
Thuis blijven, Relaxen.
Thuis blijven en sparen.
Gemakkelijk en ontspannen gevoel zorgen dat u net als thuis blijven.
Ik moest regelmatig thuis blijven en ik was uitgeput.
Maar hij wou thuis blijven.