ANGUSTIA - vertaling in Nederlands

angst
miedo
ansiedad
temor
angustia
terror
temer
nood
necesidad
emergencia
angustia
peligro
necesario
need
miseria
aflicción
socorro
necesita
benauwdheid
angustia
congestión
opresión
tribulación
aflicción
tirantez
dificultad
leed
sufrió
sufrimiento
dolor
angustia
padecía
pena
aflicción
daño
tristeza
ellende
miseria
problemas
sufrimiento
desgracia
aflicción
mierda
males
angustia
desdicha
lío
hartzeer
angustia
dolor
dolor de corazón
dolor de cabeza
corazón roto
desamor
sufrimiento
pena
verdriet
tristeza
dolor
pena
pesar
duelo
aflicción
sufrimiento
angustia
infelicidad
pijn
dolor
daño
sufrimiento
lastimar
doler
stress
estrés
tensión
estres
smart
inteligente
dolor
angustia
aflicción
liefdesverdriet
droefheid
zielenleed
zielsangst
heartbreak

Voorbeelden van het gebruik van Angustia in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
La angustia del hablante es mayor por el heroísmo del capitán.
Distress van de spreker wordt groter gemaakt door de heldenmoed van de kapitein.
Minimizando de manera eficiente la angustia a otras personas presentes.
Het efficiënt minimaliseren van leed naar andere aanwezigen.
Aumentar nuestra angustia puede alertar a nuestro socio de que necesitamos su apoyo.
Het vergroten van onze nood kan onze partner waarschuwen dat we hun steun nodig hebben.
La angustia puede ser consecuencia del exceso de opciones.
Onbehagen kan namelijk ook het gevolg zijn van een teveel aan keuzen.
Su angustia de salvación?
Verlossing van de angst?
Alivia la angustia de mi corazón y libérame de mis tribulaciones.
Verlicht de zorgen van mijn hart, en vergeef mij al mijn zonden.
Pregúntales a tus amigos cómo evitar que se genere angustia en el futuro.
Vraag vrienden hoe het veroorzaken van leed in de toekomst te voorkomen.
La angustia crece en el pasaje.
De spanning stijgt in de trein.
Acosar, amenazar, o causar angustia o malestar;
Treiteren, bedreigen, of veroorzaken van angst of ongemak;
También registra miedo y angustia.
Hij beleeft ook angst en bezorgdheid.
Entiendo su angustia.
Ik begrijp uw bezorgdheid.
Varios estafadores que entrevisté describieron la angustia de violar su moral.
Verschillende fraudeurs die ik heb geïnterviewd, beschreven distress bij het schenden van hun moraal.
Me pongo a su lado en este, gran dolor y angustia.
Ik sta voor jullie met groot verdriet en zielenpijn.
Pero nosotros siempre lo queremos a El en el tiempo de angustia.
Maar wij willen Hem altijd in een tijd van moeite.
ataques ESCALAR causaron tanto dolor y angustia.
maandag veroorzaakten SCALAR aanvallen veel pijn en ongemak.
Tal existencia estaría continuamente amenazada por el miedo y la angustia.
Zulk bestaan zou voortdurend bedreigd worden door angst en vrees.
Un cristiano que tenga este espíritu de oración siente angustia por las almas.
Een christen die deze gebedsgeest heeft, voelt deze bezorgdheid voor zielen.
Y somos hechos partícipes de miseria y angustia.
En wij zijn deelgenoot gemaakt van ellende en wee.
Lo que se teme: que no haya angustia.
De vrees voor God is geen vrees.
La vida con ella sería angustia y satisfacción al mismo tiempo.
Leven met haar zou tegelijk lijden en verlossing zijn.
Uitslagen: 2031, Tijd: 0.1183

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands