PRATEN - traduction en Français

parler
praten
spreken
vertellen
zeggen
gesprek
discuter
bespreken
praten
discussiëren
discussie
debatteren
ruzie
bespreking
praatje
kletsen
gesprek
dire
zeggen
vertellen
opmerken
betekenen
parle
praten
spreken
vertellen
zeggen
gesprek
parlent
praten
spreken
vertellen
zeggen
gesprek
parlons
praten
spreken
vertellen
zeggen
gesprek
discute
bespreken
praten
discussiëren
discussie
debatteren
ruzie
bespreking
praatje
kletsen
gesprek
discutons
bespreken
praten
discussiëren
discussie
debatteren
ruzie
bespreking
praatje
kletsen
gesprek
discutent
bespreken
praten
discussiëren
discussie
debatteren
ruzie
bespreking
praatje
kletsen
gesprek

Exemples d'utilisation de Praten en Néerlandais et leurs traductions en Français

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Ze praten alleen met mij.
Ils ne parleront qu'à moi.
Die Bajoranen praten niet met ons, maar wel met jou.
Ces Bajorans ne nous parleront pas, mais ils semblent vous faire confiance.
Je moest met Thompson praten, hè? In Havana!
Il a fallu que tu parles à Thompson à La Havane!
Maar ze praten niet met elkaar, dus verspil je je tijd.
Mais ils ne parleront pas donc vous perdrez votre temps.
Met mij praten, niet praten met de politiemoeder van je vriendin.
Parles moi, pas à la mère policière de ta copine.
We praten later.
On discutera plus tard.
Kunt u Engels praten, dan kunnen we allebei met u praten..
Ce serait plus facile si vous parliez anglais qu'on puisse vous parlez tous les 2.
Ik hoorde jullie praten over mijn moeders feestje.
J'ai entendu malgré moi que vous parliez de la Baby shower de ma mère.
Je moet met hem praten, anders gaat het gebeuren.
Il faut que tu lui parles, ou ça va se faire.
Misschien praten ze zich wel een weg naar buiten.
Peut-être qu'ils… parleront de leur moyen de sortir de cette chose.
Ja, jongens op school praten onder elkaar over die Fontein des Levens plaatsen.
Oui, les gars de l'école parlaient de ces endroits.
We praten volgende week wel.
On discutera la semaine prochaine.
Ik wil niet praten, ik wil bellen.
Je ne parlerai pas et je veux téléphoner.
Toen jij aan het praten was, schopte hij.
Quand tu parlais, il a donné un coup de pied.
We praten eerst.
On discutera avant.
We praten morgen wel. Over de tunnel.
On discutera demain… du tunnel.
Ze praten niet met ons.
Ils ne parleront pas.
Kan ik, in plaats van Oud-Engels, als een oude man praten?
Plutôt qu'un vieil anglais, si je parlais comme un vieil homme?
We zagen Merrick en Hayes praten met de kampdokter.
On regardait Merrick and Hayes qui parlaient avec le docteur du camp.
Eerst van dat uitzettingsbevel af, dan praten we verder.
Laisse-moi régler cette histoire d'expulsion et on en discutera.
Résultats: 24517, Temps: 0.0512

Top requêtes du dictionnaire

Néerlandais - Français