WEISST - vertaling in Nederlands

weet
wissen
erfahren
kennen
herausfinden
verstehen
idee
ahnung
vorstellung
gedanke
wissen
konzept
schimmer
ldee
eindruck
begrijp
verstehen
begreifen
wissen
verständnis
erkennen
kapieren
nachvollziehen
einsehen
klar
snap
verstehen
wissen
kapieren
begreifen
erwischen
schnallt
kapierst
kent
wissen
haben
kennenlernen
bekannt ist
besef
erkennen
wissen
merken
begreifen
verstehen
klar
bewusst
realisieren
einsehen
ahnen
herinner je
erinnert euch
wisst
wist
wissen
erfahren
kennen
herausfinden
verstehen
weten
wissen
erfahren
kennen
herausfinden
verstehen
begrijpt
verstehen
begreifen
wissen
verständnis
erkennen
kapieren
nachvollziehen
einsehen
klar
snapt
verstehen
wissen
kapieren
begreifen
erwischen
schnallt
kapierst
beseft
erkennen
wissen
merken
begreifen
verstehen
klar
bewusst
realisieren
einsehen
ahnen

Voorbeelden van het gebruik van Weißt in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Unglaublich.- Du weißt nicht, wie der Hund heißt.
Ongelooflijk. Je kent de hond z'n naam niet.
Weißt du, was ich meine? Verstehst du?
Begrijp je wat ik bedoel? Snap je?
Weißt du, ich… ich.
Je weet, Ik.
Du weißt nicht, wovon du redest.
Je hebt geen idee waar je het over hebt.
Es geht darum, dass wir uns kennenlernen, weißt du?
Het is een proces om elkaar te leren kennen, snap je?
Weißt du, dass ein Ankylosaurus-Schwanz.
Wist je dat de staart van een Ankylosaurus.
Was weißt du über Cousin Jack?
Wat herinner je je over neef Jack?
Weißt du, was du anrichtest?
Besef je wat je doet?
Weißt du, was mit deinem Körper passiert?
Begrijp je wat er met je lichaam gebeurt?
Du weißt nichts über oben.
Je kent het boven niet.
Weißt du was, du Schlampe?
Weet je, echtbreekster?
Weißt du, wo dein Freund ist?
Enig idee waar je vriend is?
Und ich fühlte mich gesegnet, weißt du?
En ik voelde me gezegend, snap je?
Das ist nicht möglich, dass du weißt, was ich fühle.
Je kunt niet weten hoe ik me voel.
Was weißt du über sie?
Wist jij ervan?
Weißt du noch, diese Bombe?
Herinner je je die bom nog?
Weißt du überhaupt, was du gerade getan hast?
Besef je wel wat je net gedaan hebt?
Weißt du, was das Jacqueline antun würde?
Begrijp je wat dit met Jacqueline zou doen?
Weißt du davon?
Weet jij daar iets van?
Ruhig. Du weißt nicht, wie sehr ich dich hasse.
Je hebt geen idee hoe erg ik je haat. Rustig aan.
Uitslagen: 95306, Tijd: 0.0631

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands