CAUSER - vertaling in Nederlands

veroorzaken
causer
provoquer
entraîner
produire
déclencher
créer
induire
engendrer
occasionner
générer
leiden
conduire
entraîner
mener
provoquer
causer
diriger
guider
aboutir
déclencher
déboucher
toebrengen
causer
infliger
porter
nuire
occasionnés
zorgen
assurer
préoccupations
garantissent
fournir
soucis
permettent
veiller
vous inquiétez
soins
offrent
oorzaak
cause
responsable
raison
source
provoquer
à l'origine
waardoor
ainsi
donc
permettant
rend
fait
donnant
provoquant
laissant
entraîne
causant
aanrichten
faire
causer
provoquer
mal
de dégâts
infliger
berokkenen
causer
réparable
nuire
faire
porter préjudice
porter atteinte
schade
dommages
dégâts
préjudice
endommager
blessures
lésions
mal
nuire
sinistre
dommages-intérêts
babbelen
bavarder
causer
parler
discuter
chat

Voorbeelden van het gebruik van Causer in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Ceci pourrait causer l'oxydation ou le dysfonctionnement du circuit im-.
Dit kan resulteren in oxidatie of foute werking van het circuitpaneel van het.
Un équipement défectueux ou qui fuit peut également causer des retours de flamme.
Vlamterugslag kan ook worden veroorzaakt door defecte apparatuur of lekkage.
Cela pourrait causer un scandale public… S'il insinue des inconvenances entre nous.
Het zou kunnen leiden tot een schandaal… eventuele vermelding onfatsoenlijkheid tussen ons.
Alors qu'est-ce qui a bien pu causer une rupture?
Wat kan dan de oorzaak van de breuk zijn geweest?
Kyle, je pourrais te causer cinq minutes?
Kyle, kan ik even vijf minuten met je praten?
Je veux juste causer!
Ik wil alleen praten.
Je ne voulais pas causer tout ça.
Ik wilde niet al deze problemen veroorzaken.
Tu n'as aucune putain d'idée de ce dont t'es en train de causer.
Je hebt geen idee waar jij over praat.
Je vais vous en causer, des problèmes.
Ik zal je meer problemen geven.
Je peux pas causer espagnol?
Mag ik geen Spaans praten?
Je voudrais juste causer.
Ik wil alleen even praten.
OK, monsieur n'a pas le temps de causer de Dieu.
Goed. Meneer heeft geen tijd om over God te praten.
Les Delta ne sont pas près de nous causer des problèmes.
Delta geeft ons nu geen problemen meer.
le maire veut causer.
de burgemeester wil praten.
On peut causer où?
Waar kunnen we praten?
C'est pas bon, de causer avec vous.
Het is geen porem als we met jullie praten.
II veut pas nous causer.
Hij wil niet met ons praten.
Trop de sel mai aussi causer des….
Te veel zout kan ook….
Cela peut les aider à trouver des blocs physiques qui peuvent causer l'infertilité.
Dit kan helpen ze te vinden fysieke blokken die kunnen worden veroorzaakt onvruchtbaarheid.
Cependant une fièvre élevée peut, dans certains cas, causer des contractions.
Wel is het zo dat hoge koorts in sommige gevallen weeën kan opwekken.
Uitslagen: 4337, Tijd: 0.2309

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands